De Watersnood van 1916: reistips voor ramptoeristen naar Oudesluis

Versterking van de spoordijk nabij Anna Paulowna na de watersnood van 1916. Foto: collectie Jan de Graaf

Versterking van de spoordijk nabij Anna Paulowna na de watersnood van 1916. Foto: collectie Jan de Graaf

Halte Oudesluis lag iets ten zuiden van het gelijknamige dorp, aan wat nu de Sportlaan is. In zijn hoogtijdagen bestond het uit een haltehuis – wachtpost 15 – en een eenvoudige houten abri. Beide zijn inmiddels verdwenen, maar een driehoekig veldje naast de spoorwegovergang herinnert nog aan de plek waar ze ooit hebben gestaan. Halte Oudesluis is dus nog niet helemaal uitgewist.

De geschiedenis van de halte is vrij overzichtelijk. Ze ging op 28 februari 1867 open en sloot voor de eerste keer op 15 mei 1938. Op 10 juni 1940 ging de halte weer open. Een paar jaar na de oorlog, op 15 april 1949 om precies te zijn, was het opnieuw gedaan met de stopplaats.

Halte Oudesluis.   foto : fotocollectie Zijper Museum

Halte Oudesluis. Foto : fotocollectie Zijper Museum

Een belangrijke en drukke halte is het nooit geworden, op enkele maanden in het voorjaar van 1916 na. In de nacht van 13 op 14

januari brak de Zuiderzeedijk van de Anna Paulownapolder door na een dagenlange storm, waarna de Oostpolder vrijwel volledig onderstroomde. Oudesluis was een van de plekken die het net droog hielden. De halte werd zo een aankomstpunt voor hulpgoederen, hulpverleners en ramptoeristen – want ook die waren er in de vroege twintigste eeuw al in groten getale. Eind januari 1916 verschenen in de kranten zelfs reistips: ‘Wie de overstroomde Anna Paulownapolder wenst te zien, raden wij aan een retour te nemen naar halte Oudesluis. Vanaf halte Breezand spoort men langs de overstroomde Westpolder en in Oudesluis kan men de overstroomde Oostpolder overzien. Zonder bewijs van toegang komt men de polder niet in’.

Op 19 januari, een kleine week na de ramp, bezocht Koningin Wilhelmina het gebied. Ze reisde per trein naar Oudesluis, stapte daar in een gereedstaande wagen die haar naar de sluis reed, waar ze vervolgens in een motorboot van de marine stapte. Daarmee voer ze over het ondergelopen land, inspecteerde de dijkdoorbraak en stak de slachtoffers een hart onder de riem.

Hoewel de reden van de komst van de vorstin verdrietig was, begroette Oudesluis haar alsof het dorp Koninginnedag vierde. Alle schoolkinderen hadden vrijaf gekregen en wachtten haar op bij de halte. Ook de burgemeesters van Anna Paulowna en Zijpe stonden paraat. De kranten beschreven tot in detail wat ze droeg (‘een bruin pluchen mantel en een dito autokap met bont’) en noteerden zo ongeveer alles wat ze zei (waaronder het opmerkelijke ‘Hoepsasa, klaar alweer’ terwijl ze van de ene glibberige steen naar de andere sprong).

Op woensdag 3 mei 1916 keerde de koningin terug in Oudesluis, nu om het drooggemalen land te zien. Een dag ervoor waren per trein acht paarden en het nodige stalpersoneel vooruit gestuurd. Niet naar Oudesluis – waar moesten ze het allemaal laten? – maar naar Schagen. ’s Ochtends, toen Wilhelmina met de trein bij halte Oudesluis aankwam, stonden de paarden en het personeel op haar te wachten. En ook de beide burgemeesters weer. De schoolkinderen hadden niet officieel vrijaf gekregen deze keer, maar desondanks was het weer enorm druk rond de halte. Iedereen wilde even snel een blik op de vorstin werpen.

Een vrolijke tocht was het overigens niet, zo blijkt uit de verslagen in de Heldersche en de Schager Courant. Wat ooit bloeiende en welvarende landerijen waren, was nu een grauwe, monotone vlakte vol dikke lagen klei, ingestorte huizen, ontwortelde bomen, rondslingerend huisraad en zieltogende boomgaarden. De koningin zag het met eigen ogen: het water was weg, maar de ramp was nog lang niet voorbij.

2 gedachten over “De Watersnood van 1916: reistips voor ramptoeristen naar Oudesluis

Plaats een reactie