Verscholen herenhuizen in station Haarlem

Het zou veel te veel eer zijn voor de Haarlemmermeerlijnen om station Haarlem te omschrijven als een van hun restanten. Station Haarlem bestond al lang voordat het boemeltje door de polder ging rijden. Er bestond al een station Haarlem lang voordat er zelfs maar aan werd gedacht om het Haarlemmermeer dróóg te malen. Er bestond zelfs al een station Haarlem toen de aller-, allereerste trein door Nederland reed. Kortom: bij dit gebouw past de Haarlemmermeerlijnen slechts diepe nederigheid.
Toch hadden ze wel degelijk een band. De Haarlemmermeerlijnen stopten er immers. Bij de bouw van het huidige station, die in 1903 begon, was al rekening gehouden met de komst van het boemeltje. Het spoor direct achter de hoofdgebouwen, het huidige Spoor 1, was er voor vrijgehouden. Het lag er vele jaren verlaten bij tot eindelijk, na lange vertragingen, de Haarlemmermeerlijnen in 1912 gingen rijden.
Het huidige gebouw, ontworpen door D.A.N. Margadant en officieus in gebruik genomen in 1906, is het vierde station Haarlem. Het allereerste stationnetje was een houten noodgebouw bij de Amsterdamse poort, in 1839 neergezet op de plek waar nu de werkplaats staat van Nedtrain. Het was het eindpunt van de eerste spoorlijn Amsterdam-Haarlem, waarmee het een van de twee oudste stations van Nederland was. Grappig genoeg werd de allereerste rit op die lijn in 1939 voor een herdenkingsfilm ‘nagespeeld’ op de Haarlemmermeerlijnen. In de buurt van station Hoofddorp, op een resterend stuk tracé, mocht de nagebouwde locomotief de Arend zijn kunststukje nog eens vertonen.

De geschiedenis van de Haarlemmermeerlijnen op station Haarlem begint officieel op 2 augustus 1912, toen de eerste versierde feesttrein vertrok voor een toer langs de op dat moment geopende stations. Maar al veel eerder werd er over de komst van het lokaalspoor in Haarlem gesproken. Al in een vroeg stadium overlegde de HESM, die de Haarlemmermeerlijnen exploiteerde, met moedermaatschappij HIJSM over voorzieningen op station Haarlem. Uit verslagen van de Raad van Toezicht die de aanleg van de Haarlemmermeerlijnen begeleidde, blijkt dat de beide maatschappijen wachtruimtes en dergelijke niet nodig vonden. Langs de andere perrons op het station, het perroneiland in het midden van de stationshal, is een hele reeks wachtlokalen: de gebruikelijke Eerste Klasse, Tweede Klasse en Derde Klasse, maar ook speciale wachtruimtes voor arbeiders, vrouwen en zelfs ‘Krankzinnigen’, voor de patiënten van de toenmalige psychiatrische inrichting de Meerenberg. De passagiers van de Haarlemmermeerlijnen hoefden echter geen wachtruimtes op het perron 1. Het boemeltje stond vaak al lang van tevoren op het perron klaar, dus konden de reizigers daar plaatsnemen.
Wel moest er een privaatgebouwtje, een openbaar toilet, komen. Dat is nog steeds te zien op het uiterste oostpunt van dit perron: een klein gebouwtje met de opschriften ‘retirade’, ‘Dames’ en ‘Heeren’.
Voor het overige is Spoor 1 een kale bedoening, althans vergeleken met de vier tamelijk overdadig vormgegeven dienstgebouwen op de andere perrons. Toch heeft Spoor 1 heeft weer iets bijzonders dat die andere perrons niet hebben: namelijk de keukenramen en achterdeuren van drie woningen.

In een van die huizen, ooit de residentie van de stationschef, wonen Oene Boonstra en zijn vrouw. ,,Ik denk dat 75 procent van de Haarlemmers niet weet dat er woningen in het station zijn”, zegt hij glunderend voor zijn keukenraam, dat vanachter de vitrages een schitterend uitzicht heeft op stationshal. ,,Dat heeft soms zijn nadelen, want mensen zetten voortdurend hun fiets voor onze voordeur.” Hij gebaart in de richting van het Stationsplein, waar zich naast het linkergebouw, de uitgang van het station, een vrij onopvallende deur bevindt. ,,Als ik ze vraag om hun fiets weg te halen, reageren mensen vaak verbaasd. Woont hier iemand dan?” Aan de andere kant verkneukelt Boonstra zich nog steeds als hij en zijn vrouw de trein nemen en direct vanuit de achterdeur het perron oplopen. ,,De verbaasde gezichten die je dan soms ziet. Prachtig.”
Wie tegen een beetje treinlawaai kan – vooral de doorgaande treinen veroorzaken binnen een doordringend brommend geluid – zal de oude stationschefwoning een schitterend verblijf vinden. Ruim en hoog, met een enigszins klassieke uitstraling. Als Boonstra een rondgang heeft gemaakt langs de woonkamer en de daarachter liggende keuken en slaapkamers, klinkt de vraag ‘Wilt u het boven ook nog zien?’ bijna overdreven. Vervolgens toont hij een ruimte op zolder waar een gemiddeld Vinex-gezin duizelig van wordt.
De overloop is zo hoog als een gymzaal en heeft genoeg ruimte om een kleine badmintoncompetitie in af te werken. En achter elke houten tussenmuur lijkt weer een nieuwe, ruime slaapkamer op te duiken.
,,Prachtig, niet?”, zegt Boonstra trots, al wil hij de onvolkomenheden aan het gebouw niet verbloemen. ,,Het onderhoud laat soms wel wat te wensen over. Hier is een lekkage geweest. Die heeft de NS wel laten repareren, maar het plafond opnieuw stuken doen ze niet. Ik vraag me wel eens af wat ze met deze woning doen als wij er uit gaan. Ik heb het vermoeden dat ze er dan wel graag kantoorruimte van willen maken.”
Niet dat de Boonstra’s weg willen uit het huis dat ze in 1974 – de inmiddels gepensioneerde Oene was toen nog hoofdconducteur – betrokken. ,,O nee, we vinden het een geweldig huis. Zo lang het kan, blijven we hier. Van het spoor hebben we geen last. En Haarlem is verder een veilig station. Er is weinig gedoe hier. Als er wat is, merken we het vaak niet eens. Mijn dochter kwam ooit, jaren geleden, uren te laat thuis. ‘Waar bleef je nou?’, vroegen we bezorgd. ‘Er was een bommelding op het station’, antwoordde ze. ‘De hele boel is urenlang hermetisch afgesloten geweest. Wist je dat niet?’ Nee, dat wisten we niet. Niets van gemerkt. En kennelijk was ook de politie even vergeten dat er mensen op het station woonden.”

Een gedachte over “Verscholen herenhuizen in station Haarlem

Geef een reactie op Cora Reactie annuleren